Wist je dat vrouwen gemiddeld drie keer zo vaak huilen als mannen? Op verjaardagen, in de bus — of gewoon ’s avonds op de bank. Niet alleen bij verdriet, maar soms ook bij een goede film of een gekruide discussie in de kroeg. De vraag blijft: waarom zijn het vaak vrouwen die de tissues nodig hebben? Wetenschappers, maar ook gewone mensen zoals jij en ik, hebben daar verrassend veel ideeën over. En eerlijk: het is niet alleen hormonen, zoals m’n oom laatst beweerde aan de bar.
De cijfers: hoe groot is het verschil nou echt?
Volgens onderzoek van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) huilt de gemiddelde Nederlandse vrouw zo’n 30 tot 64 keer per jaar. Mannen? Ongeveer 5 tot 17 keer. Ja, dat las ik dus ook onlangs in een ouderwetse papieren krant – dat verschil blijft toch verbazen.
Toch lijkt het niet veel uit te maken waar je woont: dit verschil is vrijwel wereldwijd te zien. Mijn collega uit Brabant vertelde laatst dat bij haar familie de vrouwen standaard huilen bij het afscheid op Schiphol, terwijl haar vader nog net z’n hand opsteekt.
Hormonen of culturele code? De rol van biologie
Veel mensen — en dan vooral mannen, sorry heren — schrijven het verschil toe aan biologie. De “schuldige” is dan vaak het hormoon prolactine, dat bij vrouwen een stuk hoger is en de drempel om te huilen verlaagt. Wetenschappers van het Amsterdam UMC bevestigen: prolactine heeft inderdaad effect, maar verklaart niet alles.
Tegelijk zijn er natuurlijk ook hormonale schommelingen, bijvoorbeeld rond de menstruatie — dat hoor je in vriendinnengroep-apps trouwens steeds vaker, meestal na een emotionele scenes van ‘Heel Holland Bakt’. Maar let op, want sommige vrouwen huilen nauwelijks, terwijl sommige mannen best gevoelig zijn, hoewel dat minder zichtbaar mag lijken.
Sociale verwachtingen: de ongeschreven regels
Als je opgroeit in Nederland, merk je het meteen: van jongens wordt verwacht dat ze “stoer” zijn. “Niet huilen om een kapotte fiets”, zei m’n buurman laatst tegen z’n zoontje. Terwijl meisjes juist aangemoedigd worden om gevoelens te bespreken. Ben je volwassen, dan werkt deze “code” onbewust door. In de praktijk krijgen mannen vaak minder ruimte om openlijk te huilen — soms zelfs thuis, geloof ik.
Nog steeds, in 2024, zie je het aan reacties van omgeving. Vrouwen die huilen? “Ach ja, hormonen.” Mannen die huilen? “Nou, dat zal wel heel wat zijn.” Dat hoorde ik vorige maand op het werk nog, toen een mannelijke collega zijn emoties liet zien na een slechtnieuwsgesprek en mensen daar ongemakkelijk op reageerden. Of dat eerlijk is, weet ik niet…
Wanneer wordt huilen eigenlijk een probleem?
Even eerlijk: veel huilen hoeft niets te betekenen. Maar als iemand wekenlang elke dag moet huilen, is het misschien tijd om hulp te zoeken. Huisartsen in Rotterdam zien regelmatig dat zowel mannen als vrouwen hun verdriet liever wegstoppen, uit schaamte — en dat kan juist averechts werken.
Aan de andere kant: in sommige families wordt huilen juist enorm gewaardeerd als teken van eerlijkheid. Mijn moeder zegt altijd: “Beter een traan dan een hart van steen.” Misschien zit er wat in.
Praktische tips voor omgaan met tranen
- Accepteer dat huilen bij het leven hoort. Serieus, niemand is altijd de rots in de branding.
- Praat erover — met vrienden, je partner of een coach. In ons groepsappje deelt de één tranen na een sollicitatie, de ander na een concert van BLØF.
- Zoek een plek waar je je veilig voelt. Op het station of thuis op bed? Iedereen heeft een eigen voorkeur.
- Weet dat huilen ook positieve effecten heeft — je lijf ontspant hierdoor.
Dus… wie huilt er nu eigenlijk “beter”?
Eigenlijk slaat die vraag nergens op. Soms is het gewoon een optelsom van biologie, cultuur, en toeval. Misschien zit er een verschil, misschien zijn de labels vooral door onszelf opgelegd. In ieder geval is de tijd dat “mannen niet huilen” hopelijk langzaam voorbij — al blijven tissues voorlopig populairder bij de dames. Maar misschien vergis ik me.
Dus, hoe zit het bij u? Huilt u makkelijk, of juist nooit als er iemand bij is? Deel vooral uw eigen verhaal hieronder — want we zijn toch allemaal mensen. En wees gerust, niemand hoeft het perfecte antwoord te weten… in ieder geval nu nog niet.