Wist je dat sommige archeologen hun smartphones steeds vaker links laten liggen tijdens veldwerk? Klinkt gek in een tijd waarin alles digitaal wordt — maar de waarheid is spannender dan men denkt. Terwijl iedereen in de trein aan het scrollen is, duiken wetenschappers terug de tijd in. En dat heeft alles te maken met een onverwachte comeback van… analoge methodes. Waarom? Daar komen we zo op.
Terug naar het verleden, letterlijk
Op een regenachtige ochtend in Utrecht — ergens vorige maand — zag ik het met eigen ogen: een jonge archeoloog die met een ouderwets tekenbord over een opgraving boog. Geen glimmend scherm, geen geklier met pdf’s. Gewoon potlood, passer en een hoop koffievlekken op het papier. Waarom laten steeds meer archeologen hun smartphones en tablets liggen? Volgens mijn collega van de universiteit heeft het vooral te maken met betrouwbaarheid. Elektronica valt uit als je net die zeldzame munt vindt, papier blijft werken.
Digitaal is niet altijd beter
Zelf dacht ik eerst: “Hé, we hebben apps voor alles! Waarom terug naar papier?” Maar in ons archeologen-chat kwam het oude dilemma weer langs: apps crashen, batterijen zijn altijd leeg op het verkeerde moment, en soms kun je door de zon niks lezen op je scherm. Papier werkt altijd — zelfs na drie dagen stromende regen in Groningen. Niet alles hoeft dus ‘smart’ te zijn, blijkbaar.
De voordelen op een rijtje
- Betrouwbaarheid: Een notitieboekje doet het altijd, of je nu in Zeeland staat of op Texel.
- Snelheid: Flink wat collega’s tikken sneller een observatie op dan dat ze flippen tussen apps — want ouderwets schrijven is soms toch sneller.
- Focus: Geen notificaties of Instagram-popups als je met een grafveld bezig bent. Je mist niets, behalve batterijstress.
Praktische voorbeelden uit het veld
Een kennis van mij — ergens in de Biesbosch deze zomer — vertelde dat hij net een gaaf metalen object vond, toen zijn telefoon uitviel. Met pen en papier bleef het vastgelegd voor de geschiedenis. Nog zoiets: bij de universiteit in Leiden worden tegenwoordig vaker studenten getraind in handmatig tekenen. Volgens sommige docenten geeft dat veel meer inzicht in het object, omdat je beter moet kijken. Moet eerlijk toegeven — misschien zit daar iets in. Maar ja, ik ben opgegroeid met papieren kaarten…
Tips als je het zelf wil proberen
- Investeer in een goed waterproof notitieboek (vraag maar aan de medewerkers van de HEMA — die weten vaak raad).
- Bewaar je tekeningen en aantekeningen meteen in een plastic map, zodat de Groningse regen ze niet sloopt.
- Vraag aan een vaste archeoloog om je te laten zien hoe je een eenvoudige plattegrond tekent — wedden dat ze het leuk vinden om te laten zien?
- Gebruik eventueel een polaroid camera voor snelle foto’s. Gek, werkt soms beter dan je denkt.
Let wel: werkt het voor iedereen? Niet zeker. Sommige collega’s willen echt niet meer zonder hun appjes. Maar als je een beetje retro-flexibel bent — wie weet.
Toekomst of nostalgie?
Gaat de hele archeologie terug naar papier? Denk het niet. Maar balans zoeken tussen analoog en digitaal wordt belangrijker. Mijn buurvrouw, ooit archeoloog in de Achterhoek, zegt altijd: “Papier liegt niet, technologie soms wel.” En misschien, heel misschien, heeft ze ergens gelijk. In het ergste geval heb je tenminste een mooi artistiek verslag van je vondsten — met vlekken en al.
In ieder geval — mocht je eens langs een opgraving lopen in Nederland en je ziet mensen met potloden priegelen boven een hoop aarde: loop gerust even langs. Wie weet ontdek je zelf iets bijzonders. Hebben jullie trouwens al eens zoiets geprobeerd? Deel gerust je ervaring hieronder, ben benieuwd. En anders, nou ja… tot op het veld!