Even een vraag—hoeveel apparaten zijn vandaag de dag eigenlijk nog stapelgek op wifi of bluetooth? Op mijn smartphone staat inmiddels een dozijn van die rare icoontjes, en eerlijk: de helft werkt de helft van de tijd niet. Maar vorige week las ik in de de Volkskrant iets dat me wél liet nadenken—een groep Delftse onderzoekers staat op het punt om ons digitale leven op z’n kop te zetten. En dit keer zonder die beruchte haperingen of lege batterijen.
Wat hebben ze nu weer uitgevonden?
Het gaat om verbinding via geluidsgolven. Ja, écht—niet via radiosignalen, maar door minieme trillingen in de lucht. In het lab bij de TU Delft stuurden ze razendsnel data tussen apparaten zónder een spoortje wifi of bluetooth. Mijn collega merkte terecht op: “Dat zou het digitale equivalent van ‘tik-tik op het raam’ zijn.” Nou, een beetje wel eigenlijk.
Hoe werkt dat dan precies?
- Geluidsgolven brengen informatie over, net als bij klassieke morsecode, maar dan razendsnel en op een onhoorbare frequentie
- Geen wifi-vervuiling—dus minder storing en extra privacy
- Lager energieverbruik, wat echt telt voor wearables en IoT—je denkt aan je slimme thermostaat van Netatmo of zo’n Albert Heijn spaaractie-stappenteller
De onderzoekers gebruiken piepkleine microfoons en luidsprekers ingebouwd in elk apparaat—volgens hen hoeven de meeste moderne camera’s of tablets niet eens extra hardware. Het klinkt bijna te simpel, maar misschien ligt daarin juist de kracht.
Waarom zou je het überhaupt willen?
In onze WhatsApp-buurtgroep hadden we laatst een stevige discussie—elke keer wifi-wachtwoorden delen met gasten voelt toch een beetje als je pincode op een bierviltje schrijven. Stel je voor: je zet je laptop naast de printer, beide apparaten ‘horen’ elkaar en regelen in een paar seconden zelf de verbinding, zoals twee Rotterdammers die plots ontdekken dat ze dezelfde voetbalclub steunen. Geen gezoek meer naar achtcijferige codes…
En het mooiste is misschien nog: geluidssignalen laten zich heel precies richten. Dus zelfs in de trein van Utrecht naar Amsterdam—waar bluetooth je altijd in de steek laat—blijf je moeiteloos verbonden met je eigen koptelefoon, zonder dat je buurman je muziek overneemt.
Zitten er dan geen haken en ogen aan?
Ja, er zijn drempels. Niet elk apparaat is meteen geschikt (oude laptops, zeggen we het maar) en als er continu achtergrondlawaai is—denk aan een vrijdagmiddagborrel in de kroeg van Breda—kan het misgaan. Dat vertelde mijn buurvrouw me trouwens vorige maand: zij probeerde een soortgelijke (goedkope) speaker, maar in een drukke woonkamer liep alles in de soep. Dus perfect voor thuis of op kantoor, in de kroeg moet het nog blijken…
Wat betekent dit voor de toekomst?
Als deze techniek doorbreekt—en alle grote merken mee instappen (denk aan Philips, ASML, of zelfs BOL.com)—kan het de manier waarop wij apparaten koppelen fundamenteel veranderen. Minder storing, minder zinloze updates, misschien zelfs betere cybersecurity. Al vraag ik me af of we dan straks allemaal onze huisgenoten horen mopperen als hun smartwatch nét wat hard piept.
In ieder geval: blijf opletten. Deze uitvinding staat nog in de kinderschoenen, maar de grote fabrikanten staan al te trappelen. Over een jaar of wat praten we er misschien net zo makkelijk over als nu over wifi—tenzij ik me nu vergis, natuurlijk.
En nu?
Dus, benieuwd of je binnenkort de wifi-router de deur uit kunt doen? Zou jij deze geluidsgolf-verbinding willen proberen, of hecht je toch meer waarde aan de oude, vertrouwde bluetooth? Laat je mening achter in de reacties—of vraag in je volgende teamoverleg eens: “heren, wie neemt het voortouw?” Want, in het ergste geval… delen we nog steeds ons wachtwoord op een bierviltje.