Wist je dat in Nederland complete wijken gebouwd worden — niet op het vaste land — maar op het water? In de afgelopen jaren zijn drijvende dorpen opeens hét gespreksonderwerp in bouwgroepen en buurtapps. Maar wie woont er eigenlijk in zo’n waterwijk? Niet alleen toeristen, niet de ‘echte’ locals… Misschien zelfs mensen zoals jij en ik.
Het begin: waar drijvende dorpen vandaan komen
Maanden geleden kwam ik voor het eerst in aanraking met het fenomeen toen mijn buurman Arjan sprak over “die huizen op het IJmeer, bij Amsterdam.” Eerst dacht ik: ach, vast weer een duur project voor expats. Maar nee — het Schotse Steigereiland, Maasbommel, de wijk Schoonschip in Amsterdam-Noord — het zijn plekken waar je zomaar hele gezinnen op een drijfconstructie tegenkomt.
Wie zijn deze bewoners eigenlijk?
Daar wordt in de kroeg nog flink over gespeculeerd. In ons wijkgroepje op Whatsapp komen steevast dezelfde namen voorbij: jonge stellen die “van avontuur houden”, gescheiden dertigers en “pensionado’s met een hang naar boten.” Maar als je er écht langs loopt of binnenkijkt (laten we eerlijk zijn: wij doen dat allemaal), blijken het verrassend normale mensen te zijn.
- Lokale Amsterdammers die geen flat meer willen
- Flexwerkers die hun werkplek aan het water willen
- Gezinnen die duurzaamheid belangrijk vinden
- Oudere koppels — die gewoon rustig willen leven
Maar… ik heb ook gehoord van een stel uit Haarlem dat gewoon dol is op kanoën. Eigenlijk is er geen vast profiel. Nou ja, behalve misschien dat ze hun post regelmatig moeten ophalen bij de buurtsuper (want adressering is nog steeds lastig).
Leven op het water: droom of uitdaging?
Er zijn veel voordelen. Je hebt altijd een terras met uitzicht (en letterlijk dobberend in de zon ontbijten is gek genoeg minder wiebelig dan je denkt). De buren zijn vaak sociaal betrokken — wie op het water woont, moet toch een beetje samenwerken als het stormt.
Toch gaat het niet alleen over Instagramwaardige zonsondergangen. Stromend water kent zijn problemen: denk aan algengroei, soms een drijfnatte voordeur na een noordwesterstorm of, heel praktisch, je boodschappen omhoog hijsen via een loopbrug.
Waarom kiezen mensen hiervoor?
Sinds de overstromingen vorig jaar denken veel Nederlanders anders over wonen aan het water. Maar deze dorpen zijn juist gebouwd met klimaatbestendigheid als uitgangspunt. Waterwoningen stijgen met het peil, zijn vaak zelfvoorzienend qua energie, en, tja — er komt geen gemeentelijke vuilniswagen over je stoep.
De woningmarkt is overspannen, dat weten we allemaal. Drijvend wonen voelt soms zonniger — letterlijk en figuurlijk — met minder burenruzie en meer vrijheid. Ik zeg niet dat het ideaal is voor iedereen, maar ieder weekend zie ik fietsers en wandelaars met bewondering kijken naar de moderne dobberhuizen bij Almere of Zwolle. Misschien is er toch iets magisch aan…
Is het iets voor jou?
Zou ik het zelf durven? Eerlijk: ik twijfel. Zo’n drijvend huis ziet er leuk uit op Funda, maar als je ’s ochtends vergeet waar je de kano hebt aangemeerd… toch maar weer het vaste land? Aan de andere kant — de rust, het uitzicht, zelf je energie opwekken — misschien is het een nieuwe Nederlandse droom?
In algemene zin: mensen die kiezen voor drijvend wonen zijn allesbehalve excentriekelingen. Het zijn eigenlijk gewoon dorpsgenoten met een tikkie lef of zin in iets nieuws. In ieder geval kijken we binnenkort weer met z’n allen langs het water om te zien wie er nu weer z’n spullen verhuist naar zo’n dobberhuis.
Dus: lijkt het je wat? Of woont je neef er al? Gooi jouw mening eens in de reacties — of vertel wat voor bonte types jij al hebt ontmoet in zo’n waterwijk. In het ergste geval dobber je binnenkort zelf voorbij. Nou ja, je snapt het wel…