Wist je dat archeologen tegenwoordig bijna geen gebruik meer maken van metaaldetectors? Echt waar, ik was er zelf verbaasd over — ergens vorige maand hoorde ik het voor het eerst op een verjaardagsfeestje. Metaaldetectors, ooit het spilpunt van schatzoekers en amateur-historici, lijken hun glans te verliezen in Nederland. Waarom zetten pro’s nu massaal in op nieuwe technologieën, en hoe werkt dat allemaal? In dit artikel deel ik wat ik heb ontdekt, mét tips en een paar voorbeelden uit eigen omgeving.
Waarom metaaldetectors steeds minder populair zijn
Om eerlijk te zijn snap ik het wel een beetje. Iedere gemeente heeft tegenwoordig zo’n streng beleid voor archeologisch onderzoek — met een metaaldetector mag je vaak zelfs niet overal bij het water zoeken. En eerlijk is eerlijk, als je kijkt naar de vondsten uit de laatste jaren… mijn buurman, groot liefhebber, klaagt dat hij steeds vaker ‘ingrijpen van boven’ merkt. De overheid wil gewoon minder verstoring van de bodem, en dat betekent: minder ‘ouderwets’ gespit. Dat, en het feit dat de technologie zelf niet echt meegegroeid is.
De nieuwe held: grondradar en lidar
Daar komen we bij de grote doorbraak — grondradar (GPR, ground penetrating radar) en lidar-systemen. Voor wie het niet kent: met grondradar sturen onderzoekers radiogolven de grond in, waarna teruggekaatste signalen een soort plattegrond vormen van wat er onder het gras schuilgaat. Lidar (misschien ken je het van de zelfrijdende auto’s van de TU Delft?) werkt in feite met lasers. Het kan heel precies hoogteverschillen in kaart brengen, zelfs onder dichte boomtoppen. Mijn collega van de universiteit vertelde vorige week nog dat ze in Utrecht zo middeleeuwse funderingen aantroffen, gewoon zonder te graven.
Dus hoe werkt dat in de praktijk?
Vorige zomer voerde een team in Noord-Brabant een uitgebreide scan uit van een oud boerenerf. In plaats van met metaaldetectors door het veld te harken — wat meestal dagen kost — gebruikten ze lidar vanuit een drone. Resultaat: in een middag al meer data dan normaal in een hele week. Volgens een artikel in Trouw zijn zo al honderden oude wegen, Romeinse kampementen en zelfs resten van kastelen opgespoord. Mijn zwager, die werkt bij een lokaal archeologisch bureau, zegt: “Je ziet letterlijk in 3D onder je voeten zonder ook maar één spade in de grond te steken. Al denk ik soms wel: waar blijft dan de charme van die onverwachte bodemvondsten?”
- Snelheid: binnen enkele uren grote oppervlakten scannen
- Nauwkeurigheid: zelfs fragmenten van aardewerk en funderingen zichtbaar
- Minder milieuschade: geen gaten, geen verstoring van flora en fauna
Zit er nog romantiek in?
Goed, ik geef toe — voor de pure spanning van het vinden van een munt uit 1793 in de polder helpt zo’n laptop met golfjes en kleuren niet echt. Toch zie ik ook de voordelen; je spaart tijd, geld (die dure metaaldetectors zijn trouwens niet goedkoop — zoek maar eens bij Bol.com), en je doet minder schade. In het chatgroepje van onze lokale historieclub zijn de meningen trouwens verdeeld. Sommigen missen de adrenaline van ‘piep-je-hebt-iets’, terwijl anderen juist genieten van de technische uitdaging en het feit dat er nu gewoon veel méér gevonden wordt. Misschien is het een kwestie van wennen… of van leeftijd?
Wat betekent dit voor de toekomst?
Wat me opvalt is dat gemeenten als Rotterdam en Groningen echt inzetten op deze innovatieve methoden. De verwachting? Naar schatting kan binnen vijf jaar 70% van de nieuwe vondsten in Nederland worden gedaan zonder dat er nog maar één schep de grond in hoeft. Al kan ik me voorstellen dat oude rotten stiekem blijven speuren — gewoon voor het gevoel, weet je wel.
Zelf uitproberen of gewoon volgen?
Merkt u het ook op straat, al die hightech busjes naast braakliggende terreinen? Als u nieuwsgierig bent: veel gemeenten en musea geven tegenwoordig demonstraties van deze technieken — soms mag je zelfs zelf proberen data te ‘scannen’. Misschien dat het zoeken met metaaldetectoren ooit weer hip wordt — maar voorlopig lijkt Nederland over te stappen op de digitale variant.
In ieder geval: als u dit interessant vindt, laat dan vooral hieronder weten wat uw ervaring is. Bent u team ‘ouderwetse pieper’ of vindt u die nieuwe technieken veel handiger?
in elk geval, zo liggen de zaken nu… tot de volgende ontdekking dus.