Context van de verkoop van Chelsea
De Russische zakenman Roman Abramovich kreeg door de Britse overheid een laatste mogelijkheid aangeboden om de 2,5 miljard pond ($3,25 miljard) die hij had beloofd te schenken aan slachtoffers van de oorlog in Oekraïne, afkomstig uit de verkoop van Chelsea, een club uit de Premier League.
Deze waarschuwing volgt op het feit dat Abramovich verplicht werd de club te verkopen nadat hij onder sancties was geplaatst vanwege zijn vermeende banden met de Russische president Vladimir Poetin. Dit gebeurde na de volledige invasie van Oekraïne door Rusland. Voor de verkoop in 2022 had Abramovich aangekondigd een liefdadigheidsinstelling op te zetten voor oorlogsslachtoffers, maar hij heeft deze belofte niet ingelost.
Overheid en juridische stappen
De Britse premier Keir Starmer verklaarde: „De tijd dringt voor Abramovich om de toezegging na te komen die hij heeft gedaan bij de verkoop van Chelsea FC.” Hij voegde toe dat de overheid bereid is dit via de rechtbank af te dwingen, zodat elke pond ten goede komt aan degenen wiens leven is ontwricht door Poetin’s illegale oorlog.
Op dit moment is het bedrag ingevroren, maar blijft eigendom van Abramovich. Pogingen tot onderhandelingen over de vrijgave van de fondsen zijn tot nu toe niet succesvol geweest.
Het is belangrijk te vermelden dat Abramovich geen direct commentaar kon geven op de situatie.
Verkoop en prestaties van Chelsea onder Abramovich
De Russische miljardair kocht Chelsea in 2003 en verkocht de club aan een consortium dat werd geleid door de Amerikanen Todd Boehly en Clearlake Capital. Tijdens de eigenarenperiode van Abramovich behaalde Chelsea meerdere aanzienlijke titels, waaronder twee keer de Champions League en vijf keer de Premier League, naast andere internationale en nationale kampioenschappen.
