Start van de grensverleggende antitrustrechtszaak
De belangrijke federale antitrustclaim tegen NASCAR begon op maandag. De teams 23XI Racing, waarvan de mede-eigenaar drie keer winnaar van de Daytona 500, Denny Hamlin, is samen met Michael Jordan, en Front Row Motorsports stellen dat de serie een monopolistische machtswellustige is die haar teams geen andere keuze laat dan zich te conformeren aan regels en financieringsregels waarmee zij niet instemmen.
Bekende gezichten in de rechtszaal
Michael Jordan arriveerde op maandag 1 december 2025 in het Western District van North Carolina voor de start van het antitrustproces tussen 23XI Racing en Front Row Motorsports tegen NASCAR, in Charlotte. Ook NASCAR-voorzitter Jim France en vicepresident Lesa France Kennedy traden die dag de rechtbank binnen. Daarnaast waren ook Bob Jenkins, eigenaar van Front Row Motorsports, en Denny Hamlin, mede-eigenaar van 23XI Racing, aanwezig.
Testimonie van een econoom
In Charlotte getuigde een econoom tijdens het federale antitrustproces van Michael Jordan dat de raced serie NASCAR een bedrag van in totaal 364,7 miljoen dollar aan schadevergoeding verschuldigd is aan de twee teams die een geschil voeren over inkomstenverdeling.
Edward Snyder, hoogleraar economie met ervaring in de antitrustafdeling van het Amerikaanse ministerie van Justitie en met meer dan dertig getuigenissen in rechtszaken, waaronder „Deflategate” gerelateerd aan de NFL’s New England Patriots, verklaarde dat NASCAR drie redenen heeft om als een monopolie te worden beschouwd dat deelnemen aan concurrentiebeperkende praktijken.
Berekeningen en schadeclaim
Door gebruik te maken van een complexe formule gebaseerd op winsten, marktverliezen en verloren inkomsten van de teams 23XI Racing en Front Row Motorsports in de periode 2021-2024, kwam Snyder tot een geschatte schadeclaim van 364,7 miljoen dollar. In zijn berekeningen nam Snyder eenModel over dat formule 1 naar eigen zeggen toewijst aan haar teams. Volgens hem krijgt NASCAR in haar model slechts 25% van de inkomsten, terwijl dat percentage volgens Snyder bij andere series rond de 45% ligt.
De controversiële charter-overeenkomst
De rechtszaak draait om de overeenkomst voor 2025, die in september 2024 aan de teams werd gepresenteerd en die hetzelfde dag ondertekend moest worden. De 112 pagina’s tellende overeenkomst werd aangeboden na meer dan twee jaar onderhandeling, waaraan sommige teams het op hun beurt „een ultimatumbeding” noemden, met de toevoeging dat zij de overeenkomst „met pistool op het hoofd” ondertekenden.
In de NASCAR-structuur garandeert een „charter” een plek voor 36 teams in een veld van 40 auto’s, en voorziet het in specifieke inkomsten. Van de 15 teams weigerden alleen drie—waaronder 23XI en Front Row Motorsports—de nieuwe charterovereenkomst.
Monopolievorming en exclusiviteitsovereenkomsten
Snyder stelde dat NASCAR zich schuldig maakte aan schendingen van de antitrustwetgeving, doordat de serie, in privébezit, de volledige onderhandeling controleert. Volgens Snyder hebben de teams geen ander verkoopkanaal voor hun diensten omdat NASCAR de controle bezit over „de tracks, de teams en de auto’s”.
Daarnaast benadrukte Snyder de exclusiviteitsovereenkomsten die NASCAR met racetracks sloot sinds de invoering van het charter-systeem. Hierdoor kunnen de tracks alleen NASCAR-races organiseren en mogen ze geen evenementen van concurrerende series organiseren, in tegenstelling tot de eerdere kortlopende contracten.
Invloed van de familie France en financiële positie van NASCAR
De NASCAR werd in 1948 opgericht door de familie France uit Florida, die samen met Speedway Motorsports bijna alle topcircuitlocaties bezit. Snyder stelde dat deze exclusiviteitsovereenkomsten bedoeld waren om competitieve opstartende series af te weren. Dit resulteerde in dat teams niet meer elders stockcars mogen racen, dat ze gedwongen werden tot ondermarktse inkomstendeling en dat de waarde van hun teams daardoor afnam.
Snyder berekende dat NASCAR in de periode 2021-2024 onderwaardeerde op basis van de twee teams elk twee charters bezitten en dat 23XI Racing en Front Row Motorsports respectievelijk 215,8 miljoen en 148,9 miljoen dollar verschuldigd zijn. Volgens Snyder miste NASCAR tussen 2021 en 2024 ongeveer 1,06 miljard dollar aan inkomsten voor de 36 gecharterde teams.
De financiële positie van NASCAR zou volgens Snyder sterk zijn: het bezit 2,2 miljard dollar aan activa, een eigen vermogen van 5 miljard en een kredietrating die investeringswaardig is. Snyder stelde dat de familie France vergelijkbaar is met de aanpak van de PGA-tennisdivisie, die nieuwe inkomstenbronnen vond om spelers te betalen en uitval te voorkomen, en dat NASCAR klaar staat om snel te kunnen reageren op bedreigingen van rivaliserende series.
Controverse over de schattingen en lopende processen
Snyder stelde dat NASCAR over 2021-2024 jaarlijks 250 miljoen dollar aan winst maakte en dat de familie France gedurende deze periode 400 miljoen dollar aan dividenden ontving. NASCAR verwierp Snyder’s inschattingen, onder meer het gebruik van een 45% inkomstenmodel dat volgens haar niet correct zou zijn, en er werd door haar experts aan getwijfeld.
De verdediging benadrukte dat Snyder’s experts tot de beste economen ter wereld behoren. Snyder getuigde bijna de gehele maandag en gaat dinsdag verder omdat het proces traag verloopt. De rechter, Kenneth Bell, uitte frustratie over de langzame voortgang en vroeg de jury of zij bereid waren elke dag een uur langer te dienen om het proces niet te laten uitlopen tot een derde volle week.
Bell wil dat advocaat Jeffrey Kessler de zaak tegen het einde van dinsdag afsluit, maar hij blijft nog verschillende getuigen oproepen, waaronder NASCAR-voorzitter Jim France, commissaris Steve Phelps en Richard Childress, eigenaar van een beroemd team, die betrokken was bij conversaties vol negatieve berichten en mogelijk juridische stappen overweegt.



