Stel je voor: je loopt door het Rijksmuseum van Oudheden en ziet een oude dame gebogen over een veldrapport. Ze tikt geconcentreerd, haar notitieboekje vol krabbels. Ze is 82, en hoewel haar knieën soms protesteren, lijkt haar brein juist hyperactief. Gek toch? Of valt daar misschien iets van te leren?
Vorige maand vertelde een vriend over zijn opa: ooit een bekende archeoloog uit Groningen, nu 86 en nog steeds met een bovenmenselijk geheugen… Hoe doen ze dat? Zeker niet dankzij avocado’s of dure supplementen — daar moet iets anders achter zitten.
Wat maakt de levensstijl van deze archeologen zo uniek?
In ons team op de universiteit — van jong tot oud — is er een running joke: “Je blijft jong door oude scherven te bestuderen.” een beetje flauwe humor, maar het heeft een kern van waarheid. De vitaliteit van oudere archeologen springt in het oog. En dat valt op in de hele sector.
Hier een paar opvallende gewoontes die ik zelf heb gezien (en stiekem af en toe probeer over te nemen):
- Elke dag blijven leren. Nieuwe technieken, vreemde talen, obscure theorieën. Zelfs op feestjes strooien ze met feitjes uit de prehistorie — soms gênant, meestal fascinerend.
- Fysiek blijven bewegen. Niet per se marathons, maar graven, wandelen, veldwerk in regen of wind. Mijn buurvrouw, 78, doet elke ochtend kniebuigingen “voor het opgraven”.
- Routine, maar nooit sleur. Ze houden van vaste momenten: koffie om 9 uur, schrijven om 11, maar schuiven overal gesprekken en spontane ontdekkingen tussen.
- Sociaal verbonden blijven. Groepsreizen, gezamenlijke opgravingen, eindeloze discussies. Niemand mag een seizoen overslaan — groepsdruk is echt een ding.
Kleine dagelijkse rituelen met groot effect
Neem bijvoorbeeld professor Van Dijk uit Leiden. Elke middag na een wandeling door het Singelpark lost hij een cryptogram op. Hij zegt — terwijl hij zijn bril zoekt — dat het helpt om flexibel te blijven in je hoofd. Of mijn oud-collega uit Tilburg: schrijven doet hij alleen nog met vulpen. Simpele handelingen, maar ze dwingen tot aandacht.
Overigens: niet alles werkt voor iedereen. Ik probeer sinds kort Sudoku’s, maar geef het bijna altijd op na rij twee… Misschien is dat ook de kracht? Blijven proberen, blijven falen, en af en toe lukt er iets.
Zijn ze dan nooit moe?
Goeie vraag. In een app-groep met vakgenoten ging het vorige week hier uitgebreid over. Het antwoord: natuurlijk zijn ze moe, zeker na dagen in de buitenlucht. Maar gek genoeg lijken de verhalen, de kleine ontdekkingen — het vinden van een scherf die niemand kent — alles weer goed te maken. Een soort mentaal batterij-opladen.
Hoewel, mijn moeder zegt altijd: “Als je niet moe thuiskomt, heb je niet echt geleefd vandaag.” Misschien is dat de werkelijke les.
Wat kun je daarvan meenemen?
- Durf elke dag iets nieuws te leren: zelfs kleine dingen laten je hersenen dansen.
- Beweeg — met vriend(inn)en, solo of zelfs met je hond.
- Schrijf, teken of puzzel — iets wat je dwingt tot aandacht. Het mag best knullig zijn.
- Zoek collega’s, buurvrouwen, stadgenoten op. Samen nadenken werkt vaak beter dan alleen.
Verwacht geen magische formule — hoewel ik soms denk dat een klein beetje eigenwijsheid en nieuwsgierigheid wonderen doen. Elk brein is nu eenmaal anders, zelfs al zegt je buurman van wel…
Tot slot: probeer het eens — op jouw manier
Of je nu 38, 68 of 88 bent, eigenlijk maakt het niet uit. Kleine aanpassingen — wandelen, leren, discussiëren — kunnen al een verschil maken. Misschien niet morgen, maar over een paar jaar? In ieder geval geeft het je verhalen (en die delen archeologen graag).
Heb je zelf nog tips van je opa, buurman of uit eigen ervaring? Laat gerust een reactie achter. In ons veld zeggen we altijd: je wordt pas oud als je niets meer vraagt. Nou ja, zoiets…
In ieder geval, succes — en wie weet komt er straks weer een sleutelmoment ’tussen de scherven’.