Wist je dat een van de populairste feng shui-regels al duizenden jaren teruggaat, ver voor het oude China? Ja, zelfs in de tempels van de Egyptenaren kom je onverwachte overeenkomsten tegen. Mijn buurvrouw — interieurjunkie met een zwak voor weird history — liet me laatst foto’s zien van Luxor. Ra, kaarsvet, en een eeuwenoude drang naar harmonie. Toeval? Of snapten ze toen al wat wij nu “feng shui” noemen?
De kracht van de ingang: niet alleen Chinees, ook mega-Egyptisch
In de feng shui draait alles om de energie die je huis binnenkomt—de zogeheten ‘chi’. De gouden regel: je entree moet open, uitnodigend en niet verstopt zijn. grappig genoeg is dat bijna een kopie van hoe de tempels in Egypte zijn ontworpen. Kijk maar eens naar de ingang van Karnak: enorme zuilengalerijen, alles erop gericht om de positieve energie (of nou ja, “ka” zoals zij het noemden) naar binnen te trekken.
M’n collega vertelde laatst dat in hun huis de gang altijd vol schoenen en sporttassen ligt — “Het voelt meteen alsof je overal over struikelt,” zegt ze. Niet heel erg feng shui, maar blijkbaar ook niet bepaald farao-proof. Het lijkt triviaal, maar onbewust doet het wat met je gemoed. In onze flat in Utrecht merk ik het direct: de deur vrij, een paar planten — en tsja, het lijkt echt rustiger.
Symmetrie is geen modegril
Ooit in een Egyptisch tempelcomplex gestaan? Die dingen zijn akelig symmetrisch opgebouwd. Altaren, kolommen, zelfs de lichtinval — alles is in balans. De oude Chinezen geloofden ook (net als veel coaches vandaag) dat harmonie in je omgeving tot innerlijke rust leidt. Niet dat ik m’n meubels iedere maand herschik, maar na dat museumbezoek twintig weken geleden — kreeg ik ineens de drang om m’n woonkamer bank weg te halen voor het raam. Minder chaos, minder ruis.
Nu, of je dit gaat toepassen in je huis hangt af van je smaak — maar een tikje meer symmetrie doet bijna altijd wat goeds. Probeer bijvoorbeeld eens twee vazen naast elkaar of dezelfde stoelen aan beide kanten van de tafel. Klinkt suf, maar mijn moeder zegt altijd: “Twee planten brengen meer balans dan één.”
En waarom licht zó belangrijk is — toen en nu
Je kunt nog zulke mooie meubels hebben, als je huis constant lijkt op zo’n TL-verlichte supermarkt… wordt niemand gelukkig van. De tempels waren geniaal gebouwd rondom daglicht. Strategische openingen, zodat het licht met het ritme van de dag verschoof. In feng shui geldt: laat het licht binnenstromen, schuif die donkere gordijnen weg, gebruik spiegels slim. Echt, ‘s ochtends met een zonnestraal in je woonkamer, alles lijkt wat makkelijker (of misschien verbeeld ik me dat. niet zeker).
Drie snelle tips — getest in mijn woonkamer (met wisselend succes)
- Hou je entree vrij: Zet manden neer voor “schoenenchaos”, en haal elke week even alles leeg. Scheelt stress, althans bij mij.
- Zet tweelingen neer: Twee dezelfde lampen, kunst aan weerszijden van de bank — voelt direct chiquer, vraag maar aan mijn buurman, die was onder de indruk.
- Speel met licht: Probeer niets voor het raam, lichte gordijnen, of een grote spiegel om het natuurlijke licht rond te laten gaan. Werkt vooral goed in oud-Amsterdamse huizen met van die hoge ramen.
Tot slot — oude regels, nieuwe energie
Of je nu iets hebt met feng shui of Egyptische mystiek, feit is: hun trucjes kloppen vaak gewoon. Echt — een paar aanpassingen kunnen het verschil maken. Hoewel, misschien werkt het alleen als je er een beetje in gelooft… of misschien is het gewoon ouderwetse gezond verstand. In ieder geval: probeer het een week, kijk wat je merkt, en wie weet praat je binnenkort in ons wijkappje ook over “chi”.
Wat denk jij? Heb jij van die oude-wereld gewoontes die in je huis stiekem nog werken? Laat het weten hieronder, ik ben benieuwd — of stuur me een foto van je meest ‘harmonieuze’ hoek. In ieder geval, succes!