De rol van het Hooggerechtshof in het versterken van presidentiële bevoegdheden
Het Hooggerechtshof onder leiding van Chief Justice John Roberts heeft gedurende meerdere jaren een conservatief meerderheidsbeleid gevolgd dat de bevoegdheden van de president uitbreidt. Deze trend begon al voor de presidentsperiode van Donald Trump en zet zich voort in recente rechtszaken. Roberts en zijn conservatieve collega’s lijken vastbesloten om de interpretatie van de macht van de president verder te versterken.
De actuele zaak en de historische context
In de komende maandag te behandelen rechtszaak wordt gestreefd naar het ongedaan maken van een historische beslissing uit 1935, bekend als Humphrey’s Executor. Deze uitspraak beperkte de president in zijn vermogen om leiders van onafhankelijke federale agentschappen zonder geldige reden te ontslaan. In deze zaak wordt onder meer de bevoegdheid van Trump besproken om ambtenaren te ontslaan, inclusief functionarissen bij organisaties zoals de Federal Trade Commission (FTC), de Federal Reserve, en andere toezichthoudende instanties.
Tot nu toe zijn alleen Lisa Cook, gouverneur van de Federal Reserve, en Shira Perlmutter, een auteurrechtenfunctionaris bij het Library of Congress, ontslagen door Trump die niet zijn teruggekeerd of door de rechter zijn teruggezet. Het Hof heeft aangegeven dat het de Federal Reserve mogelijk anders zal behandelen dan andere onafhankelijke agentschappen. Trump heeft verklaard dat hij Perlmutter wil verwijderen vanwege beschuldigingen van hypotheekfraude, terwijl zij zelf stelt dat zij geen fouten heeft gemaakt.
De theorie van de eenheidsleiding en de juridische discussie
De rechtszaak draait om de theorie van de “unitaire executive”, die stelt dat de president volledige controle moet hebben over alle federale agentschappen en hun leiders, gebaseerd op een expansieve interpretatie van artikel II van de grondwet. Deze opvatting wordt onderbouwd door conservatieve juridische waarnemers zoals rechter Antonin Scalia, die in 1988 beweerde dat “dit niet betekent dat sommige, maar dat alle uitvoerende bevoegdheden onder de president vallen”.
Sinds 2010, onder Roberts’ leiding, neemt het Hooggerechtshof stelselmatig afstand van regels die presidentiële ontslagbevoegdheden beperken. In 2020 stelde Roberts dat “de ontslagbevoegdheid van de president de regel is en niet de uitzondering”, onder meer in de zaak waarin Trump de leider van de Consumer Financial Protection Bureau ontsloeg.
In een besluit uit 2024 werd de bevoegdheid van Trump om bepaalde functies te ontslaan benadrukt als onderdeel van zijn “concluderende en precluderende” macht, waar de wetgever geen beperkingen aan mag stellen. Historici en juridische experts die de oorspronkelijke interpretatie van de grondwet ondersteunen, betwijfelen echter de consistentie van deze standpunten. Zij wijzen op dat de tekst en de geschiedenis van artikel II complex en niet eenduidig zijn, en dat de huidige interpretaties mogelijk te simplistisch zijn.
De rol van de historici en de juridische argumenten
Juristen als Caleb Nelson en Jane Manners hebben betoogd dat de historische en juridische context in de vroege jaren van de Verenigde Staten complex is en dat de huidige rechtspraak mogelijk afwijkt van de oorspronkelijke intenties. Manners en andere historici hebben het Hof vragen voorgelegd in brieven en rapporten om te reflecteren op de bouwstenen van het ontslagrecht in de beginperiode van de republiek. Hoewel, zo geven zij aan, vooruitzicht lijkt beperkt, blijft de discussie over de juiste interpretatie van de grondwet voortduren.
Recent juridische standpunten en de toekomst van het ontslagrecht
Advocaten van het Ministerie van Justitie verdedigen het standpunt dat Trump de bevoegdheid heeft om ambtenaren te ontslaan volgens de huidige interpretatie van de wet. Zij menen dat Humphrey’s Executor fundamenteel fout was en dat de president in staat moet zijn om leidinggevenden naar eigen inzicht te ontslaan.
Een tweede vraag die in de rechtszaak aan bod komt, betreft de mogelijkheid van herplaatsing van ontslagen werknemers. Justice Neil Gorsuch heeft eerder verklaard dat werknemers die in rechte winnen mogelijk recht hebben op achterstallig salaris, maar dat herplaatsing niet automatisch gegarandeerd is. Deze beslissing kan invloed hebben op de positie van Lisa Cook en andere federale functionarissen die mogelijk worden ontslagen, terwijl de rechtbank ook separaat zal horen over het recht van werknemers om in hun functies terug te keren.



