Stel je voor: ergens in een oud dorpje in Drenthe graaft een archeoloog een begraafplaats op. Tussen de resten van volwassenen vindt hij plots een kindergraf – en het kind blijkt ouder te zijn geworden dan de gemiddelde volwassene uit die tijd. Klinkt als iets uit een roman, maar het is een recente ontdekking waar ik toevallig vorige maand over struikelde (en ik dacht altijd dat kinderen het juist zwaarder hadden in het verleden). Maar wat zit hierachter? Tijd om een stukje geschiedenis te herschrijven, met onverwachte feiten die je waarschijnlijk nog nooit hoorde.
De cijfers liegen niet (of toch wel?)
Als je denkt aan de Middeleeuwen of zelfs nog vroeger, dan is het beeld meestal: korte levens, veel kindersterfte, volwassene met zware ziektes. Volgens mijn buurman – hij is amateurhistoricus – stierven kinderen “voor het tienerdom nog aan de mazelen”. Toch blijkt uit nieuw archeologisch onderzoek iets geks: op sommige plekken haalden kinderen hun volwassen buren in als het ging om levensduur.
Uit graftellingen rond Utrecht en Groningen blijkt: eens in de zoveel tijd zijn er cohorten kinderen (vooral tussen 7 en 14 jaar) die vitaler waren dan volwassenen uit hetzelfde dorp of stadje. Best gek als je het mij vraagt, want je verwacht juist dat de jongsten het minst kans van slagen hadden.
Hoe kan dat – overlevingsdrang, genen of toeval?
Bij de koffieautomaat vertelde een collega: “Misschien kregen kinderen betere voeding, minder stress, of werden volwassenen simpelweg niet oud vanwege werk en ziekte.” Luidt het antwoord: een combinatie van alles. Kinderen die de gevaarlijke eerste levensjaren overleefden, bezaten meestal al een sterkere weerstand. Ze waren dus een soort ‘overlevers’, zoals onderzoekers van de Universiteit Leiden het noemen.
Bovendien kwam er – volgens een artikel dat ik vorige week in NRC las – in bepaalde perioden een soort natuurlijke selectie op gang. Alleen de kinderen met goede genen, of misschien gewoon geluk, haalden de puberteit. En dat was een drempel waar volwassenen al vaak over gestruikeld waren door infecties, slechte hygiëne of pech.
Wat deze vondsten ons vandaag brengen (en ja: het zegt iets over nu)
Het rare is: in ons hoofd zijn kinderen nog steeds ‘kwetsbaar’, maar vroege overlevers hadden een voorsprong die volwassenen niet meer kon inhalen. Niet voor niets zijn schedels, tanden en botten van deze kinderen bij opgravingen opvallend gaaf — iets waar sommige volwassenen uit die tijd bijna jaloers op zouden zijn.
Eén voorbeeld dat me bijbleef — ergens bij Amersfoort vonden ze een jongen uit de 10e eeuw. Terwijl bijna alle mannen resten sporen van zware arbeid, verwaarlozing en ziektes vertoonden, was deze jongen opvallend in goede staat. Was hij gewoon uitzonderlijk, of weten we simpelweg te weinig? Misschien beide… In het algemeen laten deze cases ons nadenken over hoe veerkracht al van jongs af aan gevormd wordt.
Kleine lessen voor vandaag (en morgen)
- De kracht van jeugd wordt vaak onderschat, zowel fysiek als mentaal
- ‘Survivors’ konden zichzelf beschermen door genetische mazzel — of sociale netwerken (want familiebanden telden dubbel voor kinderen)
- Zorg voor je weerstand, ook nu — preventie en veerkracht beginnen jong
Moet je daar nu direct iets mee? Misschien niet iedereen, maar het is een mooi excuus om niet alleen naar de zwakke kanten van de jeugd te kijken. Wie weet leeft er thuis ook wel zo’n kleine taaie overlever… In ieder geval, als je ooit nog eens een opgravingssite bezoekt in Nederland, kijk dan anders naar die kleine, eeuwenoude botten — er zit een verhaal in dat volwassenen niet altijd kunnen navertellen. Nou ja, in het kort is dat waar de wetenschap nu staat. Of ze het over een jaar nog steeds zeggen? We gaan het zien!
Wat denk jij: zijn kinderen eigenlijk altijd sterker dan we geloven, of mis ik nu iets? Praat mee in de reacties — ik ben benieuwd naar jullie verhalen uit eigen omgeving.