Ontwikkelingen rondom het cyberonderzoek
De Britse overheid heeft op vrijdag officieel bevestigd dat zij een onderzoek is begonnen naar een zogenaamd “cyberincident”. Deze bevestiging volgde op berichten in de media dat hackers, vermoedelijk verbonden met China, toegang zouden hebben gekregen tot duizenden vertrouwelijke documenten die zijn opgeslagen bij het ministerie voor Buitenlandse Zaken, Het Gemenebest en Ontwikkelingshulp.
Volgens de woordvoerder van het ministerie voor Handel, Chris Bryant, is het onderzoek gestart in oktober. Hij stelde dat het risico dat persoonlijke gegevens van personen zijn gelekt, momenteel als vrij laag wordt ingeschat. Dit zou erop wijzen dat de impact beperkt is zolang de situatie onder controle blijft.
Reacties en interpretaties van de autoriteiten
Bryant benadrukte dat de geruchten over de hack vooral gebaseerd zijn op speculaties. Aan BBC verklaarde hij dat er geen concreet bewijs is voor de betrokkenheid van China bij deze cyberaanvallen. “Dat is puur speculatie, en ik wil voorkomen dat er verdere speculatie ontstaat,” zei hij. Daarnaast voegde hij toe dat het ook niet duidelijk is of de hack rechtstreeks verband houdt met de Chinese regering.
Context en invloed op de bilaterale relaties
Deze gebeurtenissen komen op een gevoelig moment binnen de relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en China. De regering onder leiding van premier Keir Starmer probeert momenteel de handels- en diplomatieke banden te herstellen, nadat deze onder druk kwamen te staan door zorgen over Chinese spionage en mensenrechtenkwesties.
Volgens bronnen zou Starmer van plan zijn eind januari naar China te reizen. Dit zou de eerste reis van een Britse premier naar het land zijn sinds 2018. Tegelijkertijd blijft de Britse regering het besluit over de plannen van China voor de bouw van een grote nieuwe ambassade in Londen uitstellen, uit angst dat het gebouw als spionagebasis zou kunnen worden gebruikt.
Pragmatische benadering van de relatie met China
Bryant gaf aan dat het Britse overheidsbeleid ten aanzien van China een pragmatische aanpak volgt. De regering erkent dat er onderwerpen zijn waarop de twee landen kunnen samenwerken, maar dat het ook noodzakelijk is om op andere gebieden duidelijk te zijn en mogelijke uitdagingen aan te gaan.
Hij stelde dat de relatie met China “met de ogen wijd open” moet worden benaderd. Van meet af aan is daar volgens hem expliciet op gewezen, wat de Britse overheid ook duidelijk heeft gecommuniceerd.


