Inval bij een Amerikaanse vluchtelingencentrale en diplomatieke reacties
In Johannesburg hebben Zuid-Afrikaanse immigratiediensten een centrum aangevallen waar vluchtelingen uit de Verenigde Staten werden verwerkt. Tijdens deze actie werden zeven Kenyanen gearresteerd wegens illegaal verblijf en kregen zij uitzettingsbevelen. Volgens het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Zuid-Afrika was het centrum gericht op het afhandelen van aanvragen van blanke Zuid-Afrikanen die door de Amerikaanse regering prioriteit kregen voor vluchtelingenstatus. De Amerikaanse autoriteiten reageerden verontwaardigd en noemden de actie ‘onacceptabel.’
Achtergrond van de inval
De inval vond plaats op een locatie die onder meer bedoeld was voor de verwerking van aanvragen van Afrikaners, de blanke Zuid-Afrikaners met Nederlandse en Franse roots. De Amerikaanse regering datduidelijk dat de betrokken Kenianen op toeristenvisa in Zuid-Afrika verbleven, die hen niet tot werk in staat stelden. Daarnaast stelde het ministerie dat het werken van Amerikaanse ambtenaren en de aanwezigheid van Kenianen bij de vluchtelingenwerking ernstige vragen opriepen over diplomatiek protocol en intenties.
Op dat moment was nog niet definitief of de Verenigde Staten van tevoren op de hoogte waren van de status van de Kenianen.
Het Zuid-Afrikaanse Ministerie bevestigde dat geen Amerikaanse ambtenaren in de boeien waren geslagen en dat het centrum niet onder diplomatieke status viel. Bovendien heeft Zuid-Afrika’s Ministerie van Buitenlandse Zaken nieuwe diplomatieke gesprekken geopend met zowel Washington als Nairobi om deze situatie op te lossen.
Reacties van de Verenigde Staten
De woordvoerder van het Amerikaanse State Department, Tommy Pigott, benadrukte dat inmenging in Amerikaanse vluchtelingenoperaties onacceptabel is. Hij verklaarde dat de VS om snelle opheldering vragen en dat zij volledige medewerking en verantwoording verwachten van Zuid-Afrika.
Vorige maand verklaarde de Amerikaanse ambassade dat de regering een Keniaanse firma, RSC Africa, had ingehuurd voor het verwerken van vluchtelingenaanvragen van blanke Zuid-Afrikanen. RSC Africa wordt geleid door Church World Service, een niet-gouvernementele organisatie uit de Verenigde Staten die zich bezighoudt met vluchtelingenhulp en samenwerkt met het US Refugee Admissions Program.
Zuid-Afrika beweert dat de Kenianen bij de Amerikaanse centra werkten ondanks dat hun eerdere visa-aanvragen, die hen het werk zouden toestaan, wettelijk waren afgewezen. De zeven Kenianen zijn inmiddels uit Nederland gezet en mogen de komende vijf jaar niet meer Zuid-Afrika binnenkomen.
Politieke gevolgen en controverse
De Amerikaanse regering onder leiding van president Donald Trump heeft Zuid-Afrika herhaaldelijk bekritiseerd. Volgens Trump zouden Afrikaners worden gedood en hun land worden onteigend, terwijl het land zich zou richten op een anti-Amerikaans buitenlands beleid door banden aan te knopen met Palestijnse autoriteiten en Iran. Deze beschuldigingen worden door Zuid-Afrika als onjuist en op basis van desinformatie bestempeld.
De Verenigde Staten maakten vorige maand bekend de jaarlijkse vluchtelingsquota drastisch te verlagen van 125.000 naar 7.500, waarbij het merendeel van de plaatsen naar witte Zuid-Afrikanen ging. Bovendien boycottte de VS de G20-top in Zuid-Afrika en kondigde Trump aan dat het land volgend jaar geen deel meer zou uitmaken van het groepje.
Zuid-Afrika heeft de Amerikaanse claims over de vervolging van Afrikaners afgewezen, omdat er volgens hen geen bewijs is dat deze groep wordt vervolgd. Africaners zijn afstammelingen van Nederlandse en Franse kolonisten die sinds de 17e eeuw in Zuid-Afrika wonen. Het land stelt dat er geen bewijs is dat zij voldoen aan de criteria voor vluchtelingenstatus.
