Wist je dat paraplu’s ooit als excentriek gold in Nederland? Nu lijken ze overal te zijn — behalve bij mensen die 100% droog willen aankomen. Maar eerlijk: vroeger kwamen onze voorouders nét zo vaak in een plensbui terecht als wij. Hoe overleefden ze dat zonder kunststof en waterafstotende sprays? Een kleine tijdreis en een paar verrassende inzichten uit je eigen straat…
Regen vroeger: geen paraplu, maar wel droge voeten?
Op een grijze dinsdagochtend — net als die van vorige week — stelde mijn buurman op de stoep een simpele vraag: “Hoe deden ze het zonder paraplu’s?” Nou, ik ging graven in familieverhalen en museumstukken uit Leiden. Bleek: tot ongeveer de 19e eeuw liep bijna niemand in Nederland met een paraplu. Te duur, te onpraktisch, of – volgens sommigen – gewoon ‘niet stoer’.
In plaats daarvan droegen mensen mantels van ruwe wol, vaak ingeolied voor extra waterdichtheid. Mijn oma in Friesland herhaalde altijd: “Goed vet op je jas, en je hoeft geen schuilen.” Een beetje een natte hond-geur, maar droog werd je wel. In Zeeland maakte men ‘zeeuwse schorten’ — hele stukken zeildoek om je heen. En wie kent niet die ouderwetse klompen? Niet alleen voor het boerenland, maar vooral voor droge sokken na een uur in de regen.
Creatieve oplossingen van eigen bodem
Regionaal waren er flinke verschillen. In Limburg — waar het in de heuvels nét even anders regent, kreeg ik van een collega het verhaal over lederen hoeden die zelfs stormbuien overleefden. In Groningen droegen ze petten met zo’n enorme klep dat je gezicht altijd droog bleef. Op de markt in Enkhuizen zag ik onlangs nog een replica van een kapmantel: een soort poncho avant la lettre, recht uit de 17e eeuw.
- Mantel: Wol of vilt, liefst met bijenwas of vet ingewreven
- Klauwen/handschoenen: Eenvoudig katoentje of schapenvacht
- Hoeden met brede rand: Tegen regen ‘en’ laagstaande zon
- Klompen: Eenvoudig te drogen, geen natte voeten
Opvallend: de paraplu werd pas écht populair nadat koningin Wilhelmina er één cadeau kreeg — zo vertelde mijn moeder, fan van Haagse roddels uit de jaren dertig. Wat mij betreft is dat het bewijs dat mode vaker uit pragmatiek dan uit stijl ontstaat.
Wat kunnen wij leren van vroeger?
Nu denkt u misschien: “Wat kan ik met een wollen jas vandaag?” Maar serieus, moderne regenkleding volgt nog steeds het oude principe: laagje vet (nu: coating of spray), dikke stof, goed sluitende kraag. Is het toeval dat Fjällräven en RAINS kleding juist die oude snit terugbrengen? Misschien niet… in het Amsterdamse café om de hoek waren ze het laatst ook eens: capes blijven handig, en mode is cyclisch.
Tips uit de oude doos voor nu:
- Investeer in een regenjas van stevig katoen met wax (zoals Barbour, of je lokale kringloop vindt soms pareltjes!)
- Draag laarzen of klompen als je écht droge voeten wilt; sneakers lijken stoer, maar ze winnen het niet van modder
- Brede hoed of pet — werkt beter dan je denkt, zeker tegen motregen
- Blijf bewegen: Mijn opa zei altijd dat “stilstaan nat maakt”
En toch… soms werkt niets beter dan gewoon schuilen
Want eerlijk is eerlijk, niet elke regenbui kun je slim ontwijken. Soms moet je net als mijn tante in Drenthe gewoon onder een grote boom wachten (hoewel misschien niet als het onweert). Of als een lokale bakker uitnodigt om even binnen te komen — direct communitygevoel, en je haalt meteen een broodje.
Misschien een idee voor de volgende herfststorm: probeer eens een ouderwetse cape, zoek een stevige hoed in de kast van je oma, of investeer in hersteld vintage uit je regio. Wie weet — vind je het nog leuk ook, hoewel misschien niet voor iedereen. In elk geval leren we van de generaties voor ons dat je met wat creativiteit én nuchterheid de natste maand overleeft. In ieder geval, zo deden wij het… nou ja, ongeveer.
Heeft u nog een (familie-)tip uit de oude doos? Deel die gerust hieronder — ben benieuwd of we binnenkort allemaal weer met klompen over straat lopen…