Historische context en recente ontwikkelingen
De voorzitter van de Amerikaanse Hoge Raad, John Roberts, leidt de conservatieve meerderheid van het hoogste gerechtshof in een voortdurende beweging die de bevoegdheden van de president sinds lange tijd uitbreidt, nog vóór de periode van president Donald Trump. Het Hof overweegt momenteel een zaak die mogelijk een belangrijke wijziging in de interpretatie van de constitutionele bevoegdheden van de president teweeg kan brengen.
In deze zaak wordt gevraagd om een eerdere unanieme uitspraak uit 90 jaar geleden – die de grens stelde aan de uitvoerende macht – te herzien of op te heffen. Die uitspraak restrictieve aanpak beperkt de mogelijkheid van de president om leidinggevenden in onafhankelijke federale agencies zonder geldige reden te ontslaan. Een nieuwe beweging binnen het hof zou deze beperking kunnen ondergraven.
Reeds genomen stappen en controverse
Conservatieve rechters lijken bereid te zijn verdere stappen te zetten, ondanks dat eerdere beslissingen hen beperken. Zo heeft Trump, tijdens de eerste maanden van zijn tweede termijn, vrijwel iedereen kunnen ontslaan die hij wenste, ondanks een 1935-decissie van het Hof in de zaak Humphrey’s Executor. Deze destijds vastgestelde regel verbiedt de president om zonder gegronde reden leidinggevenden in bepaalde federale agentschappen te ontslaan.
Onder de betrokken functionarissen bevinden zich onder meer Rebecca Slaughter, die wordt ontslagen uit de Federal Trade Commission (FTC), en medewerkers van de National Labor Relations Board, de Merit Systems Protection Board en de Consumer Product Safety Commission. Alleen Lisa Cook, gouverneur van de Federal Reserve, en Shira Perlmutter, auteursrechtadviseur bij de Library of Congress, lijken tot nu toe buiten deze ontslagpogingen te blijven. De Hoge Raad heeft aangegeven dat ze de Fed als een aparte entiteit behandelt, hoewel Trump hen wilde verwijderen vanwege beschuldigingen van hypotheekfraude, waarvan Cook ontkent dat ze deze heeft begaan.
De juridische achtergrond en de rol van de Supreme Court
De zaak die voorligt bij het Hof heeft betrekking op precies dezelfde federale raad, de FTC, die in 1935 onderwerp was van de uitspraak Humphrey’s Executor. Die uitspraak stelde dat presidentskandidaten zoals Franklin D. Roosevelt destijds niet zonder geldige reden hoefden te ontslaan bij leidinggevenden in federale agentschappen. Hierdoor ontstond een periode waarin onafhankelijke agentschappen een grote mate van autonomie kregen om onder andere arbeidsverhoudingen en radiouitzendingen te reguleren.
Voorstanders van de theorie van de volledige presidentiële controle—ook wel het “executive unity”-model genoemd—beweren dat de moderne bestuursstaat de constitutie verkeerd interpreteert. Volgens hen moeten alle federale agentschappen, die onderdeel uitmaken van de uitvoerende macht, direct aan de president rapporteren, inclusief diens bevoegdheid om hen zonder reden te ontslaan.
Antonin Scalia, een invloedrijke conservative rechter, benadrukte in een 1988 dissent dat dit niet slechts een onderdeel van de uitvoerende macht betreft, maar dat het de volledige macht omvat. Sinds 2010, onder Roberts’ leiding, heeft het Hof de jurisprudentie verder versoepeld waarop presidentsmacht bij ontslag gebaseerd is. Zo stelde Roberts in 2020 dat de bevoegdheid om personeelsleden te ontslaan eerder de norm dan de uitzondering is, en ondersteunde hij het ontslag van een leidinggevende van het Bureau voor Consumentenbescherming.
Geschiedenis en interpretaties van de constitutionele bevoegdheden
In de beslissing van 2024 over de immuniteit van de president viel Roberts ook het ontslag als belangrijke en exclusieve bevoegdheid van de president aan te wijzen, waar het Congres geen controle over heeft. Maar volgens juridische historici, waaronder verdedigers van het “originalistisch” standpunt dat de oorspronkelijke bedoeling van de Grondwet prioriteit geeft, is de interpretatie van Roberts wellicht te beperkt of verkeerd onderbouwd.
Caleb Nelson, hoogleraar recht aan de Universiteit van Virginia, merkt op dat de tekst en de geschiedenis van Artikel II veel ambiguër zijn dan het Hof suggereert. Jane Manners, universitair docent recht aan Fordham University, verklaart dat zij en andere historici de rechtbank hebben geïnformeerd over de eerste jaren van het Amerikaanse bestuur. Volgens haar kunnen die historische documenten het Hof mogelijk tot een herziening van haar standpunten brengen.
Argumenten van belanghebbenden en de invloed op het huidige beleid
Advocaten van Slaughter verdedigen de stelling dat de beperkingen die Trump wil opleggen in overeenstemming zijn met de Amerikaanse grondwet en de nationale geschiedenis. Het Department of Justice stelt dat Trump de leden van de Raad kan ontslaan om zijn beleid uit te voeren, en dat het precedenten van Humphrey’s Executor daarom niet meer relevant zijn.
De procureur-generaal, D. John Sauer, betoogt dat Humphrey’s Executor “altijd fundamenteel verkeerd” is geweest. Een andere belangrijke vraag binnen de zaak betreft de mogelijkheid om ontslagen medewerkers terug te plaatsen. Hoewel zij mogelijk recht hebben op retroactief loon, is de vraag of zij ook terug in hun functies kunnen worden gezet. Dit heeft gevolgen voor de mogelijkheid van bijvoorbeeld Lisa Cook om haar positie bij de Federal Reserve te behouden tijdens de lopende rechtszaak over haar ontslag.
De rechtbank zal in januari verder argumenten horen over de vraag of Cook kan blijven werken terwijl de zaak wordt behandeld. Rechters hanteren hierbij een afweging tussen de economische stabiliteit en de beoogde ontslagbevoegdheden van de president.



