Weet je nog, die tijd dat je ouders een ANWB-kaart uitvouwden op de motorkap, ergens net voorbij Utrecht? Of heb jij ook dat ene moment meegemaakt — telefoon uitgevallen, geen bereik, je staat midden op de Veluwe en weet ineens niet meer waar je bent. Volgens recente cijfers grijpen opvallend veel jonge Nederlanders weer naar de papieren kaart. Waarom eigenlijk? En moet je jezelf zorgen maken als je nog nooit zonder Google Maps op pad bent geweest?
Terug van weggeweest: de papieren kaart in je rugzak
Eerlijk gezegd dacht ik — en ik ben echt niet de enige — dat oude landkaarten zouden verdwijnen als cd’s en videobanden. Maar afgelopen maand viel me iets op in de trein naar Groningen: drie studenten bogen zich over een klassiek waterbestendig kaartje van Noord-Nederland. Digitaal detoxen? Nee, bewust offline navigeren! Volgens een onderzoek van het CBS gebruikt 1 op de 5 twintigers soms liever kaartpapier dan een app. Mijn buurvrouw grapt: “Ach, met zo’n kaart kun je tenminste ook je tafel afdekken.” Maar er zit iets achter…
Waarom analoog ineens weer ‘cool’ is
- Betere oriëntatie: Uit eigen ervaring — en uit de vele TikTok-filmpjes die ik zie — lijkt je richtingsgevoel te verbeteren als je een kaart moet lezen. GPS duwt je van bocht naar bocht, terwijl je met papier snapt waar je eigenlijk loopt. Klinkt ouderwets, is gewoon logisch.
- Minder stress: M’n collega zegt altijd: “Als je navigatie wegvalt, ben je de klos.” Met een papieren kaart voel je minder haast — geen batterijstress of paniek als er ergens een 4G-dip is (bijvoorbeeld langs de IJssel).
- Nieuwe plekken ontdekken: Je hersenen scannen automatisch de hele omgeving. Je pakt een random fietspad dat opvalt op papier, maar niet in een app verschijnt. Zo ben ik maanden geleden per ongeluk in Schiermonnikoog gestrand — en het was top.
Toegegeven: papier is niet altijd handig
Natuurlijk — er zijn nadelen. Vooral als het regent in Amsterdam en je kaart papier-mache dreigt te worden, of als je midden in Den Haag een kruising mist. Kaarten kunnen verouderd zijn; dat merkte ik in het voorjaar toen ik op een weg stond die volgens mijn kaart gewoon niet bestond (maar wel volgens m’n vriend z’n telefoon).
Hoe kies je een goede papieren kaart?
Ik geef toe, keuze is er genoeg. Mijn tip: ga naar lokale boekhandels in steden als Amsterdam, Utrecht of Leiden — daar krijg je advies van iemand die z’n eigen stad écht kent. Let op schaal (1:50.000 voor wandelen, iets grover voor fietsen), en zoek naar waterbestendige varianten. M’n moeder zweert bij ANWB-kaarten, maar dat is misschien nostalgie.
Papier + GPS: het beste van twee werelden?
Want eerlijk, de meeste jongeren combineren beide — even checken in Google Maps, groot plannen op papier. De kaart geeft overzicht, de app details. Misschien is het gewoon praktisch, of een beetje rebels — wie zal het zeggen. Mijn buurjongen uit Nijmegen zegt: “Op papier vind ik routes die online niet eens bestaan.” Dat gevoel van avontuur vind je nergens anders.
Laatste advies (of vraag?)
Dus, het is geen hype — meer een keuze om af en toe terug te schakelen. Volgende keer als je naar Texel of juist door Rotterdam zwerft, stop een papieren kaart in je tas. Al is het maar omdat je dan niet afhankelijk bent van een volle accu of wispelturig internet. Of misschien zit er gewoon rust in verdwalen — hoewel ik niet zeker weet of dat voor iedereen werkt…
In ieder geval: wat denk jij? Kaart of app — of allebei? Deel je ervaringen hieronder (of in je groepchat, wat je wil). In ieder geval, ik ben benieuwd.