Ken je dat? Je zit samen op de bank, de popcorn staat klaar en het nieuwste ruimte-avontuur knalt over het scherm. Maar ineens schrikt je kind van aliens, zwarte gaten of zwevende astronauten. Ook in Nederland zie ik steeds meer ouders die zich afvragen: hoe voorkom je dat je kind bang wordt van ruimteverhalen?
Dit onderwerp leeft – vorige week vroeg een vriendin mij, als psycholoog, hoe ze haar zoon kan laten genieten van sciencefiction zonder nachtmerries. Geloof me, je bent echt niet de enige die hierover nadenkt.
Waarom zijn kinderen soms bang voor het heelal?
Ruimte klinkt magisch, maar kan óók doodeng lijken. Denk aan oneindigheid, donkerte, onbekende wezens. Kinderen hebben vaak een levendige fantasie — een aflevering van “Ruimteschip Avontuur” kan ineens veranderen in slapeloze nachten. Mijn buurvrouw vertelde laatst dat haar dochter niet meer onder haar dekbed vandaan durfde te komen na een documentaire over zwarte gaten.
Het is trouwens niet altijd iets negatiefs. Angst helpt ons te leren waar grenzen liggen — maar te veel kan echte stress geven. Soms overschatten we als volwassenen hoe ‘stoer’ kinderen zijn. hoewel, misschien ben ik daar te voorzichtig in.
Praktische tips: zo houd je ruimteverhalen leuk
- Praat vóór en na het kijken. Ga naast ze zitten, vraag — welke dingen lijken spannend? Mijn collega tipte om vóór de film te bespreken dat alles verzonnen is (of waar het op gebaseerd is).
- Leg uit wat écht is en wat fantasie. Kinderen snappen soms niet dat aliens waarschijnlijk net zo dicht bij de Jumbo in Groningen wonen als op Pluto…
- Zorg voor voorspelbaarheid. Kijk mee, pauzeer bij enge scènes. Je hoeft niet alles uit te leggen, maar vraag: “Wat denk jij dat er gebeurt?”
- Gebruik humor en relativering. Mijn moeder zei altijd: “Aliens kunnen niet eens tegen Friese regen” — werkte verrassend goed!
- Lees samen informatieve boeken. Soms helpt kennis juist angst te verminderen. In de bibliotheek staan leuke kinderboeken over sterren en planeten — ik vind die van André Kuipers zelf ook leuk.
Overigens — als je merkt dat je kind daarna nog vaak over de ruimte praat, laat het vooral komen. Het is beter te praten dan te doen alsof niks spannend was. Soms werken tekeningen (“hoe zou jouw ruimteschip eruit zien?”), een bezoekje aan Sonnenborgh Sterrenwacht of zelfs gewoon samen naar de sterren kijken op het balkon. Echt, in Utrecht – op klaarlichte dag – zijn kinderen minder bang als ze snappen dat de ruimte ver weg is.
Do’s & don’ts volgens de psycholoog
Wat ik in mijn praktijk al zag — druk niet meteen de angst weg. Zeg niet “Doe niet zo raar” of “Dat bestaat niet”. Erkennen helpt méér: “Ik kan me voorstellen dat jij zo’n zwart gat spannend vindt.” Maar maak het ook niet groter dan nodig. soms is een grapje genoeg om de spanning weg te nemen.
Zorg dat je kind weet dat ze altijd met hún vragen bij jou terecht kunnen. En – misschien het belangrijkste – maak ruimteverhalen een gezamenlijke beleving. Mijn neefje vond “Star Wars” ineens minder eng toen hij zag dat zijn vader de lichtzwaarden geluiden nadeed aan de keukentafel.
Ruimte: meer verwondering dan angst
Uiteindelijk, alles draait om balans. Maak van ruimte een avontuur – niet een bron van zorg. En wees niet bang om zelf toe te geven dat je soms ook dingen niet helemaal begrijpt (ik snap bijvoorbeeld nog steeds niet écht hoe zwaartekrachtgolven werken…)
Heeft jouw kind wel eens zo’n ‘ruimte-angst’ gehad? Of heb je zelf een tip uit de praktijk? Deel het hieronder in de reacties, want iedere ouder in Nederland loopt er vroeg of laat tegenaan — in de Albert Heijn, op het schoolplein, of gewoon thuis op de bank. In ieder geval: samen ontdek je meer dan alleen het onbekende. Nou, zoiets dus.