Europees nieuws

Risico’s en implicaties van mogelijke herstart van nucleaire testen door Rusland en de Verenigde Staten

Huidige situatie en recente dreigingen

Onlangs hebben zowel Rusland als de Verenigde Staten gedreigd om nucleaire tests te hervatten, waarmee de internationale gemeenschap ongerust wordt gemaakt en het bestaande verbod op dergelijke tests onder druk komt te staan. Experts wijzen erop dat deze dreigementen van de twee grootste nucleaire mogendheden de inspanningen op het gebied van non-proliferatie ondermijnen en de wereldwijde veiligheid in gevaar brengen.

Begin november verklaarde de Amerikaanse president Donald Trump via zijn social mediaplatforms dat de Verenigde Staten zouden beginnen met nucleaire tests, omdat andere landen dat ook doen. Hij stelde dat het testprogramma onmiddellijk zou starten. In reactie hierop gaf de Russische president Vladimir Poetin aan dat Rusland, mocht de VS of een ander ondertekenaar van het Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty (CTBT) een nucleaire test uitvoeren, verplicht zou zijn om reciproque maatregelen te nemen.

Het internationale verbod op nucleaire testen en de normvorming

De zorg over de negatieve effecten van nucleaire tests nam in de jaren 1950 toe, vooral nadat de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie meerdere krachtige atoomproeven in de atmosfeer hadden uitgevoerd. Hierdoor werd in 1963 het Limited Nuclear Test Ban Treaty ondertekend, dat dergelijke tests in de atmosfeer verbood, maar ondergrondse tests wel toestond.

In 1994 startten internationale onderhandelingen voor een alomvattend verbod op nucleaire tests, die in 1996 resulteerden in de ondertekening van het CTBT door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Inmiddels hebben 187 staten het verdrag ondertekend en 178 landen het geratificeerd. Hoewel het verdrag nog niet in werking treedt omdat 44 specifieke staten het nog niet ratificeerden, wordt het algemeen erkend als vastgelegd in de internationale norm tegen nucleair testen.

De rol van de internationale inspectie-instelling

Naast het verdrag werd in Wenen de organisatie voor het Verbod op Nucleaire Testen (CTBTO) opgericht. Deze instantie beheert een wereldwijd monitoringsysteem met 307 stations dat gebruikmaakt van seismische, hydroakoestische, infrasonische en radionuclide-technologieën om nucleaire testen te detecteren.

De organisatie wordt voornamelijk gefinancierd door bijdragen van haar lidstaten, met een jaarlijks budget van meer dan 139 miljoen dollar voor 2025. Hoewel het vooral een wetenschappelijke organisatie is, kan het ook een rol spelen in het verstrekken van vertrouwen en het ondersteunen bij het oplossen van internationale onzekerheden over nucleaire testen.

De belangen van China en India bij herstart van tests

Volgens Daryl Kimball, directeur van de Arms Control Association, zou een hervatting van nucleaire tests door de Verenigde Staten de weg openen voor landen met minder ervaring op het gebied van nucleair testen om ook volledige tests uit te voeren, wat de veiligheid wereldwijd zou kunnen verminderen. Dit kan vooral in het voordeel zijn voor landen zoals China en India, die mogelijk meer profijt zouden hebben bij het hervatten van testprogramma’s.

India, China en Noord-Korea hebben sinds 1996 slechts enkele tests uitgevoerd, terwijl de meeste tests vóór 1996 plaatsvonden, voornamelijk door de VS en de Sovjet-Unie. De Verenigde Staten voerde haar laatste nucleaire test uit in 1992.

Het belang van het vertrouwensmechanisme en detectiemogelijkheden

De organisatie voor het verbod op nucleaire testen staat voor de uitdaging om in te spelen op de onzekerheden die ontstaan door de recente politieke uitspraken en bedreigingen. Volgens Rodgers moet de organisatie zich richten op het verstrekken van wetenschappelijke gegevens om vertrouwen op te bouwen tussen landen.

Kimball stelt echter dat de organisatie een meer proactieve rol zou kunnen spelen door Amerikaanse en andere overheidsfunctionarissen samen te brengen en zo de onzekerheid over wat voor soort testen precies bedoeld wordt, weg te nemen. Het monitoringsysteem heeft bijvoorbeeld met succes alle zes nucleaire tests van Noord-Korea tussen 2006 en 2017 gedetecteerd.

Het is belangrijk op te merken dat niet alle nucleaire tests explosies hoeven te zijn. De meeste testen die onder het verdrag worden verboden, moeten zogenaamde superkritische tests zijn waarbij een zelfonderhoudende atoomketenreactie wordt bereikt. Onderzoek en experimenten met kleinere yields, zoals subkritische tests zonder explosieve kracht, worden door de staten zelf uitgevoerd zonder het verdrag te schenden.

Tekortkomingen en detectie van lage-energieproeven

Volgens Kimball kunnen zeer kleinschalige hydronucleaire tests, uitgevoerd in metalen chambers en met zeer lage opbrengsten, mogelijk onopgemerkt blijven door het monitoringsysteem. Het systeem, dat sinds de jaren 1990 operationeel is, werd oorspronkelijk ontworpen om explosies van één kiloton TNT equivalent te detecteren. Floyd geeft aan dat het systeem tegenwoordig zelfs explosies onder de 500 ton kan detecteren, terwijl de atoombom van Hiroshima ongeveer 15 kiloton had.

Gezien de beperkte detectiemogelijkheden voor ultra-lage yield testen bestaat er een zogenaamd verificatiegat, dat kan leiden tot onzekerheid over bepaalde testen die onder de radar blijven.

Spread the love