Stel je voor: het is zondagmiddag in Rotterdam, de regen tikt tegen het raam, en je zit met een dekentje en een kopje thee—maar eigenlijk is het de knuffel die je nu écht nodig hebt. Klinkt misschien te sentimenteel? Nou, uit steeds meer onderzoek blijkt dat knuffelen niet alleen goed is voor je humeur, maar zelfs voor je gezondheid. Ja, serieus—een simpele omhelzing kan net zo effectief zijn als een supplement. Of toch bijna.
De afgelopen paar maanden viel me op: collega’s die elkaar weer eens begroeten met een hartelijke hug lijken net wat minder ziek te zijn in de winter. Mijn buurvrouw—altijd een knuffel klaar—heeft het afgelopen jaar amper gehoest. Pure toeval? Niet helemaal…
Wat gebeurt er eigenlijk als je knuffelt?
Knuffelen is, laten we eerlijk zijn, iets typisch Nederlands geworden—zelfs al proberen we het soms te vermijden op verjaardagen met vage ooms. Zodra je fysiek contact maakt, komt oxytocine vrij, ook wel het ‘knuffelhormoon’ genoemd. Dit stofje reduceert stress, verlaagt je bloeddruk én stimuleert witte bloedcellen—precies die kleine helden in je lichaam die virussen aanpakken.
Op een verjaardagsfeestje in Utrecht vertelde een arts mij tussen de bitterballen door dat patiënten die regelmatig fysiek contact ervaren, vaak sneller herstellen van allerlei kwaaltjes. Natuurlijk, dit is geen magische truc, maar het klinkt allerminst onlogisch.
Immuunsysteem en sociaal contact: een onverwacht sterke band
Eind 2023 las ik een onderzoek van de Universiteit van Groningen: mensen die zich sociaal ondersteund voelen, zijn minder vatbaar voor infecties als verkoudheid of griep. Misschien verklaart dit waarom sommige Amsterdamse vriendengroepen de winter zonder snotneuzen doorkomen—ze knuffelen zich gewoon gezond. Al moet je niet alles geloven wat je buurman zegt…
Maar hoe werkt dit nu echt? Stress onderdrukt je immuunsysteem (vertelde mijn moeder vroeger al). Knuffels maken je rustiger, waardoor je lichaam ruimte krijgt om zich te wapenen tegen virussen—of het nu de gewone griep is of het jaarlijkse wintervirus. Best slim.
Knuffel-inspiratie: hoe kun je meer knuffelen zonder het ongemakkelijk te maken?
- Begin klein: een simpele hand op een schouder werkt al verrassend goed.
- Met kinderen of huisdieren thuis? Gebruik die momenten—dierenknuffels tellen echt ook mee.
- Vraag gewoon: “Wil je een knuffel?” Veel mensen zeggen sneller ‘ja’ dan je denkt.
- Kleine kring? Nodig een paar goede vrienden uit voor een oldschool bordspelavond mét knuffels als welkomstritueel.
Overigens—op sommige plekken in Amsterdam heb je zelfs knuffelworkshops. Geloof het of niet, maar in de Haarlemmerbuurt zijn er ‘Cuddle Evenings’ waar wildvreemden samen komen om te ervaren wat een goede hug doet. Zelf nooit geprobeerd, lijkt me wel… tja, ongemakkelijk, maar wie weet werkt het?
Mythes en misverstanden
Ben je bang dat je door te veel knuffelen ziek wordt? Dat is precies andersom: zolang je niet knuffelt met iemand die duidelijk verkouden is (echt, dit blijft gewoon gezond verstand), geeft het je weerstand juist een zetje. Zo vertelde mijn collega uit Maastricht: sinds ze haar dochter elke dag minstens drie keer knuffelt, is snoepen van de kachel bijna verleden tijd—hoewel, af en toe een snotneus sluipt er nog wel doorheen.
En als je niet zo’n knuffelaar bent?
Heel eerlijk: voor sommigen voelt het raar om een collega zomaar vast te pakken. Hoeft ook niet! Ook een handdruk, schouderklopje of zelfs een goed gesprek kan helpen. Zie het dus vooral als inspiratie, geen verplichting.
Dus, knuffel of laat je knuffelen?
Kortom, je hoeft geen pillen of eindeloze sessies therapie te volgen om je winterdip voor te zijn. Misschien werkt knuffelen zelfs beter dan je denkt—al kan ik niet beloven dat het altijd werkt. Uiten van affectie, thuis of op werk, is op z’n minst een stuk gezelliger dan wachten op je volgende griep.
Wat denk je: kun jij jezelf vaker een knuffel geven deze week—of je partner, kat of collega? Laat vooral in een reactie weten wat jouw ultieme knuffelmoment is. In ieder geval… ik ga zo even naar beneden, kijken of mijn kat thuis is.
